Amersfoort krijgt in 1259 haar stadsrechten. Hoe zagen die rechten er nu uit, wat hielden zij in? Wanneer je de
tekst leest dan wordt duidelijk dat men destijds alle rechten niet zo duidelijk omschreef als dat we tegenwoordig
zouden doen. men verwees naar het utrechts stadsrecht. De zinsbouw was net zo complex als in onze huidige
juridische documenten. Suggesties voor een betere omzetting naar hedendaags nederlands zijn dan ook welkom
per mail.
Hieronder de woorden van Hendrik van Jutfaas die erkend een brief gezien te hebben van Willem, bisschop van utrecht,
die op zijn beurt weer erkend het originele document van Hendrik te hebben gezien.
Wij Hendrik van Jutfaas, bij de genade gods deken van de kerk te Utrecht, doen kond aan allen die deze brief
zullen zien of horen lezen, dat wij een brief van de eerwaarde vader in Christus en heer van de Heer Willem, door
de goddelijke voorzienigheid eertijds bisschop van Utrecht, gezien en gelezen hebben, zijnde dezelfde niet
doorgehaald noch uitgewist, noch in enig deel geschonden, maar voorzien van zijn echte zegel, zo als het
uiterlijk scheen, en woordelijk luidend aldus:
Wij Willem, bij de genade gods Bisschop van Utrecht, doen kond aan allen die deze brief zullen zien of horen
lezen, en wij erkennen hiermee in het openbaar, dat wij een brief van de heer Hendrik, eertijds bisschop van
Utrecht, onze voorganger gezien hebben, zijnde dezelfde niet doorgehaald noch uitgewist noch in enig deel
geschonden, maar voorzien van zijn echte zegel en woordelijk luidend aldus:
Wij Hendrik, bij de genade Gods bisschop te Utrecht, doen kond aan allen die deze brief zullen zien, en wij
erkennen hiermee in het openbaar, dat wij overwegende en met genoegen de trouw en dienstbaarheid voor ogen
ziend, die onze beminde gelovigen, de schepenen, burgemeesters en alle ingezetenen van ons stadje Amersfoort,
aan ons en onze kerk te Utrecht tot nog hebben getoond, en nog steeds met alle ijver en toegenegenheid bewijzen,
op aanraden van onze gelovigen, zodanig recht en zodanige goede gewoonte als zij tot nu toe gehad hebben, en daar
boven zodanige vrijheid en een algemeen burgerrecht dat men in het algemeen stadsrecht pleegt te noemen. Zodanig
vrijheid of recht waarvan men weet dat onze stad Utrecht heeft, door de verklaring van deze brief toestaan en
schenken, op de voorwaarde dat de schepenen, burgemeester en ingezetenen van Amersfoort onze oorlogen
die "Heervaerte" genoemd worden, zullen voeren en volgen net zoals zij van tevoren hebben gedaan. En dan is ook
nog deze voorwaarde toegevoegd dat wanneer onze stad Utrecht onze bede betaald, het gemelde stadje Amersfoort
tot betaling van deze bede gehouden is: tien pond utrechtse munt. Dat deze voorwaarden aan de gemelde ingezeten
van Amersfoort, betreffende haar recht, goederen, gewoontes en vrijheden, zowel door ons en onze opvolgers als
door anderen altijd ongeschonden en bewaard mogen blijven. Wij verbieden scherp, op straffe van kerkelijk ban,
aan allen dat niemand het waagt een inbreuk te doen op het recht van de ingezetenen, behalve hetgeen is
voorgeschreven. En dat mocht iemand zich hieraan schuldig maken, dat hij weet, dat hij nu al onder kerkelijke
ban ligt. In oorkonde en ter bevestiging hiervan, hebben wij goedgevonden, ons zegel op deze brief te drukken.
Gedaan en gegeven te Amersfoort in het jaar des heren 1259, op donderdag, zijnde de dag van de heilige
Odolphius de belijder.
En wij Willem, bisschop geven met de bevestiging van die brief aan dezelfde burgers van Amersfoort
ook hetzelfde recht en voorrecht dat in die brief staat, door deze huidige brief. Gegeven te Utrecht in het
jaar des Heeren 1298 op de ochtend van de geboorte van de heilige Joannes de doper.
En ter bevestiging dat deze brief door ons gezien en gelezen is hebben wij Hendrik, Deken zoals voornoemd,
ons zegel op dit geschrift gedrukt. Gegeven in het jaar des heren 1344 op de zaterdag na de heilige Margareta.
De opsomming van rechten en verplichtingen van een stad die ik verwacht had staat dus niet in het document.